Tekst |
No.499 fol:187
Op huijden den 11e april 1767
compareerde voor mij Jan Jacob Kruijder
notaris 's Hoofs van Utrecht etc. en voor de nagenoemde
getuijgen
De Heer Jan van der Pant mede notaris 's Hoofs
voorsch[even] en verklaarde te hebben verhuurd aan en ten behoeve
van Jan Snaterse den Jongen die mede compareerden en bekende
gehuurd te heben zekere (bouw) huijsinge met een berg en om-
trent tien mergen als mede nog zes mergen en dus te saamen zes-
tien mergen zoo bouw, weij als hooijland gelegen in drie perceelen
onder den gerechte van 's Gravensloot dogh zoo groot en klijn des(aam)
aldaar gelegen zijn hem huurder de strekkinge en belendinge
wel bekend dit voor den tijd van seven aan den andere ...........
jaren een ingang genomen hebben ten aanzien van het land
met den eerste januarij en ten opzichte der huizinge en verder
getimmerte met den 1 maij beide deses jaars 1767en eindige
zullen met den eerste januarij en maij des jaars 1774
jaarlijks voor en om de somme van twee honderd en twintig
guldens eensgeld boven en behalve twee manden appels
................ soo veel gewassen zijn en anders die zijn jaarlijks tot
toepacht blijvende alle de ongelden ..... dit verhuurde gaande
zelfs de ..... resp:[ective] personen tot lasten van de Heer verhuurder
Te betalen de huurpenningen op kersmis in ider
jaar
Den huurder zal het verhuurde van tijd tot tijd moeten
....... maken en ten zijnen .......... uijt alle schouwen en
bouwwerken moeten houden en bouwen mitsg[ade]rs hetzelve
wel en nabehoren |