In het jaar een duizend achttien honderd zeven en dertig den zes en
twintigsten julij (dinsdag gecompareerd?) en voor ons wet-
houder der stad Rotterdam ambtenaar van den burger-
lijke stand Pieter van der Zee oud zeven twintig
jaren tans nog in dienstbetrekking als
matroos vrijwillige der derde klasse
behorende tot de rolle der Ekwipage
ZM wachtschip Euridice gedomicilieerd
binnen deze stad meerderjarigen zoon van
wijlen Maria Pieternella (of Maria
Petronella) van der Zee en
Marrigje de Haan oud
vijf en twintig jaren schoonmaakster
meerderjarige dochter van Jan de Haan
sjouwer en van Neeltje Bubbeson
mede alle binnen deze stad woonachtig
En verzochten dezelve dat wij heden
voltrekken het huwelijk bij hen